Deze week stond Henk Breukink in het FD met een opiniestuk waarin hij klaagde over politici die kritiek uitten op de bestuurders van ING. Naar aanleiding van dit opiniestuk sprak NRC met Breukink. De inhoud van dit interview maakte zoveel in mij los, dat ik besloot Breukink te schrijven. 

Geachte heer Breukink,

Het interview dat u gaf aan NRC kwam mij vandaag onder ogen. Uw woorden heb ik met verbazing gelezen. Misschien volgt mijn verbazing uit het feit dat ik niet behoor tot degenen over wie u spreekt als u de “mensen in mijn omgeving” noemt. Mensen in míjn omgeving verbazen zich namelijk over uw uitspraken.

Wie die mensen zijn? Sommigen van hen zijn collega’s uit het (primaire) onderwijs, die actievoeren voor meer salaris, na jaren op de nullijn te hebben gezeten. Net als al die andere mensen uit de publieke sector, die onder hoge druk ontzettend veel werk moeten verzetten. Die steeds meer in steeds minder tijd moeten doen, omdat er gewoonweg niet genoeg geld beschikbaar zou zijn.

De banen die we maatschappelijk het meest waarderen ontvangen financieel de minste waardering. En vice versa.

Als er één ding duidelijk is, dan is het dat de publieke sector en vele andere diensten waar we als samenleving waarde aan hechten, het zwaar te verduren hebben. Een ander opvallend, maar daarom niet minder treffend voorbeeld hiervan is de sluiting van de ene na de andere operatiekamer. Er is een hoop mis in de publieke sector en dat heeft te maken met politieke én financiële keuzes.

U vraagt zich mogelijk af wat deze uitweiding te maken heeft met het interview dat u gaf. Misschien bent u het vergeten, maar we komen nog steeds bij van de crisis die de financiële sector mede heeft helpen veroorzaken. De reden? Alweer geld. Eén van de argumenten om scholen, politiebureaus, zorgcentra, en barakken vooral niet het geld te geven dat ze nodig hadden, is dat het er vanwege de crisis niet zou zijn.

U zou daarom toch moeten begrijpen dat een bank als ING onder een vergrootglas ligt. Banken hebben een grote (maatschappelijke) verantwoordelijkheid. Medewerkers van banken, zeker in de hogere functies, worden daarnaar beloond.

De discussie over hoe terecht die beloning al dan niet is, wil ik aan me voorbij laten gaan. Wel wil ik benadrukken dat ik vind dat iemand die een topfunctie bekleedt, ook een topverantwoordelijkheid heeft. En zou móeten nemen. Met die opvatting kun je het interview dat u gaf in het beste geval alleen maar lezen met verbazing, en in het slechtste geval met de nodige boosheid. U zegt letterlijk:

Je kunt bij ING zomaar zeven partijen noemen die mogelijk verantwoordelijkheid dragen als iets niet helemaal goed is gegaan: de mensen bij de afdeling compliance, het management, het bestuur, de interne en externe accountant, toezichthouders, en wij als commissarissen.”

Toen ik deze woorden voor het eerst las was ik sprakeloos. Een bedrijf waar miljarden in omgaan, dat met miljoenen smijt als het om beloningen gaat, maar waarbinnen het onduidelijk is wie waarvoor de verantwoordelijkheid draagt. Hoe is dat mogelijk? Wat zegt u tegen een medewerker lager in de boom die zijn targets niet haalt? “Het is me niet helemaal duidelijk wie hiervoor verantwoordelijk is”? Ga toch weg. Ú bent verantwoordelijk. Ú zit ergens bovenin. U moet hier iets mee.

Vooral omdat uw fouten verstrekkende gevolgen hebben. Omdat er vele duizenden banen mee gemoeid zijn (en er als het uw aandeelhouders of een commissaris zo uitkomt, zonder pardon duizenden uitgaan). Omdat het in dit geval om witwassen gaat en uw bank er makkelijk mee wegkomt, terwijl een bijstandsmoeder door een lullig misverstand en de boete die daarop volgt aan de bedelstaf raakt. Dat steekt. En voedt het wantrouwen, in ieder geval onder “mensen in mijn omgeving”.

Deze week werd bekend dat er steeds meer werkenden arm zijn. Dat dit mogelijk is, hangt samen met een door (vooral) de VVD gepropageerde ideologie die de markt ruim baan geeft en de overheid steeds meer inperkt. In die zin ben ik het met u eens dat sommige politici zich beter stil kunnen houden, ze dragen immers zelf bij aan dit systeem. Maar laten we niet vergeten dat het er in de eerste plaats is voor bedrijven als het uwe.

Dus doet u er weinig tegen. Sterker nog, vanuit uw branch komen er ook na de crisis (internationaal) weer verzoeken om minder regels, of u draagt zelf actief bij aan regelgeving die in de eerste plaats vooral voor u voordelig is. Ook dat steekt. En zo groeit het wantrouwen nog meer.

Iedereen die zijn ogen open heeft en ziet dat leraren, zorgmedewerkers, politieagenten, en militairen al moeten bedelen om een paar tientjes extra per maand, terwijl een bankcommissaris die weigert verantwoordelijkheid te nemen er een miljoen bij krijgt, heeft door dat er iets scheef zit in hoe we de samenleving organiseren. Tel daarbij op dat uw bank vele miljarden op kwestieuze wijze investeert en er is vanzelf sprake van het door u geconstateerde “toenemende wantrouwen”.

Daar hebben wij de gratuite one-liners van politici echt niet voor nodig.

Een desalniettemin hartelijke groet,

Bas van der Veen

Toenemend Wantrouwen