Die lamlendige idioot liet maar weer op zich wachten. Waarom was ze hier nog? Deze straat was duivels. De tocht naar het einde ervan voelde altijd als een dagenlange wandeling door prikkeldraad en rozenstruiken. Wie weet waren het de herinneringen, ze hadden hier immers jaren gewoond. Dagelijks gingen ze erop uit en deze route had zijn voorkeur. Ze ontkwam er dus niet aan en probeerde zoveel mogelijk te ontspannen. Even wandelen, een paar kleine boodschapjes doen. Die ouwe stelde het op prijs, dus nam ze de moeite om hem dat pleziertje te gunnen. Sinds zijn echtgenote was overleden, een jaar of tien geleden, moest iemand de zorg op zich nemen.

Er ging derhalve geen dag voorbij die ze hem niet doorhielp. Ze was er banen door kwijtgeraakt, partners waren weggelopen, maar keer op keer had ze het zwijgend voor lief genomen. De frustraties kwamen niet op het soort fundamentele momenten waarop een beslissing genomen moest worden. Precies die korte momenten waren vrij van twijfel, afkeer of ergernis. Het was de rest van de dag, de overige 23 uur, 59 minuten en 59 seconden, die haar hondschagrijnig maakten. Soms kon ze dat kreupele sleepbeen wel schieten. In het slechtste geval zou hij er niks van voelen. Dan maar een sneer. “Nou ouwe, kunnen we het weer niet bijbenen? Vroeger kon je niet vaak genoeg benoemen wat voor kerel je wel niet was”

Bijna halverwege de straat, kwam een man voorbij. Waren de woorden luid genoeg geweest voor de voorbijganger om ze op te vangen? Het was te hopen van niet. De wandelaar was een onfatsoenlijk ogende en slecht verzorgde dikzak, zoals je ze hier meer in de buurt had. De behoefte aan quasi-joviaal gedoe bestond niet bij Miranda, evenmin was ze in de stemming voor moraliserende opdringerigheid, dus ze besloot het oogcontact te vermijden. Dat mocht de buurtgenoot niet ervan weerhouden zich met haar leven te bemoeien.

“Vind je dat normaal, zo tegen een oudere meneer doen? Ze zouden je eens een paar ferme tikken moeten geven, met terugwerkende kracht!”  Woede. Er was een hoop woede. Toch hield Miranda zich rustig. Het laatste wat ze nu konden gebruiken was een luidruchtige woordenwisseling die nieuwsgierig volk uit de huizen zou lokken. Ze was het toch ook wel gewend. Het kwam wel vaker voor dat voorbijgangers merkwaardig staarden. Nu vond deze halve zool ook nog dat Miranda een pak voor haar broek verdiende. Ze zouden die dikzak aan de hoogste boom moeten knopen, de zakkenwasser. Met die gedachte in het achterhoofd werd de lijdensweg stilzwijgend vervolgd.

De deur ging met een kreun open. Miranda hielp de bejaarde heer over de voor hem inmiddels te hoge drempel. Ze aten samen, dronken koffie, genoten een borrel en zo rond tienen bracht de relatieve jeugd het armzalige hoopje bijna antiek naar bed. Volledig uitgeput streek ze neer op het matras. Hier lag ze dan, nog steeds in huis bij een man van wie ze eigenlijk vond dat hij zoveel steun niet verdiende, maar tegelijkertijd kon ze niet anders.

Afgezien van alle frustraties, verdriet en de oneindige vermoeidheid, gunde ze hem een menswaardige oude dag. Tot een andere conclusie kon ze, ondanks de haat die diep in haar hart huisde, niet komen. Iedereen verdiende respect en waardigheid, dus ook de oude man die haar hele denken domineerde. Zelfs de bemoeizuchtige dikzak van eerder die dag, die ze niet kende, maar haar wel de maat genomen had.

Ze had de beste man zelfs nooit eerder gezien, maar hij verdiende respect en waardigheid, ook al had ze zijn vadsige worstengestalte in de hitte van een naderend inferno van onenigheid het liefst aan een boom zien bungelen. Met die gedachte in haar bewustzijn verloor de slapeloosheid uiteindelijk het gevecht van de vermoeidheid.

***

Enkele dagen later zaten ze samen tv te kijken, de oude man en zijn jongere metgezel, de vrouw die alles voor hem deed. Er was opnieuw een item over de zedenzaak die Nederland al weken bezighield. Er moest iets wereldschokkends te melden zijn, want de opwinding was overal voelbaar. De nieuwslezer in de studio begon met de mededeling dat Klaas O. de dag ervoor was vrijgelaten. Een verslaggever bij de rechtbank gaf een verdere toelichting en duidde de gebeurtenissen.

Er was blijkbaar sprake van misverstanden en de verdachte was er ingeluisd door de daadwerkelijke daders, die hoopten de dans aan de afgrond te ontspringen. Dat had ze uiteindelijk niet geholpen. De verslaggever besloot zijn verhaal met een enkele zin: “We lijken maar een conclusie te kunnen trekken op basis van deze nieuwe informatie: Klaas O. is onschuldig”.

Twee ogen waren niet langer op de tv gericht. Priemend minachtten ze het hoopje ouderdom dat luid ademend op de bank zat. “Triest pa, dat kunnen we van jou niet zeggen. Alle onschuld die je kende, nam je zonder mededogen af “. Behalve het geknor en de klanken van iemand die moeite heeft met ademen, bleef het tergend stil. Miranda stond op om even ontspannen als altijd koers te zetten naar de keuken. Ze vond het tijd voor een lekkere boterham.

De waan van de dag (2)