Huilende mannen, ik wil ze een dreun geven“, huilt Elsevier-Zuurpruimmevrouw Liesbeth Wytzes. Ze kan niet tegen mannen die hun tranen tonen. “Aanstellers. Huilen, dat doe je liefst helemaal niet en als het dan toch moet, hou het een beetje privé” is haar oproep. Wat een gejank, zeg. Blijkbaar vindt Wytzes het tonen van emoties zwak. Wel, iedereen kan overvallen worden op een onbewaakt moment. Zij die daarvan geen last hebben, lopen grote kans op een psychiatrische diagnose. Ook ik, uit de kluiten gewassen, ruim 100kg, ben niet gespeend van emoties. Toen m’n vriendin hoogzwanger was, vroeg een vriend me in een gezelschap van stoere jongens hoe ik dacht te reageren op de geboorte van mijn kind. “Ik ga huilen”, bekende ik. “Tuurlijk”, zeiden ze in koor.

Grappig genoeg huilde ik niet. Ik werd overstelpt door emoties bij het zien van zoiets prachtigs, maar gaf geen kik. Ik bekende gelijk: “alle clichés zijn waar”, maar in plaats van te huilen, werd ik stil. Oorverdovend stil. Mensen die mij echt goed kennen weten hoe uniek dit is. Mensen om mij heen huilden wel. Geef ze eens ongelijk. En tuurlijk, Liesbeth maakt aan het einde van haar stukje wel een voorbehoud door te zeggen dat ze heus wel snapt dat “er momenten van diepe treurnis zijn in ieders leven, mannen en vrouwen. Als je het op die momenten even teveel wordt, is dat alleszins begrijpelijk”, maar het daaraan voorafgaande “Het is ook behoorlijk genant, want wat moet je doen? Je zit maar te wachten tot zo’n gast uitgehuild is. Wat mij betreft staat de huilende man bovenaan het lijstje van bespottelijkheden” getuigt van een sociale onnozelheid die z’n weerga niet kent. Als het al niet in je opkomt om zo iemand een hand op de schouder te leggen, zal het per definitie wel pijnlijke situaties opleveren.  Temeer omdat ze vindt dat huilen een solitaire aangelegenheid is. Je zal haar vent zijn en iets verschrikkelijks meegemaakt hebben, diepgeraakt, over je toeren, behoefte hebbend aan de armen van je vrouw om je heen, en zij zit daar wat schaapachtig naar je te staren. Ik heb meer medelijden met een vrouw die zo onbeholpen is in het omgaan met emoties, dan met een man die huilt.

Liesbeth vindt dat mannen sterk en flink moeten zijn. Blijkbaar mag een sterke, flinke man niet huilen. Kan een criterium zijn. Je kunt je ook afvragen of haar man zo sterk en flink nog is als ‘ie een stevig pak slaag krijgt van een man die weleens huilt. Ook zulke flinkheid is een denkbaar criterium. Er zijn ook mensen – vooral mannen – die een man flink vinden als hij zijn vrouw flink onder de duim heeft. Maar eigenlijk denk ik dat het met sterk en flink zijn weinig te maken heeft. Het heeft des te meer te maken met Liesbeth’s voorkeur voor ouderwetse, traditionele, bijna zakelijk kille rolpatronen. Met een klein verschil: de vrouw mag nu wel haar mening geven. De vrouw die jankt op z’n schouder, de man die haar op verzoek ’troost’. Maar niet andersom. NOOIT! Je moet het maar willen, denk ik dan. Zo waren er ook mensen die zeiden: “ik ga mooie roze kleertjes voor je dochter kopen, zoals het hoort”. Daarop kon ik alleen maar reageren met: “vergeet het afwasteiltje en de borstel niet!”, hetgeen gepikeerde gezichten opleverde. Selectief seksistisch gelul van de bovenste plank, veelal van mensen die zeggen een hekel eraan te hebben.

Maar de overeenkomsten met de stukkies van de zuurpruimmevrouw houden daar niet op. Zo blijkt Liesbeth ook een gepeperde mening over de rol van de vader bij de bevalling te hebben: “Ik ken weinig vrouwen die hun man om zich heen konden verdragen, de meesten gooiden hem die washand in het gezicht. Ze lopen in de weg en je hebt er helemaal niks aan”. Maar ze gaat verder. Liesbeth vindt dat mannen niet moeten zeiken: twee dagen vaderschapsverlof zijn méér dan genoeg! Je zou d’r als man bijna voor op de barricades springen! Nee, oké, we moeten een beetje relativeren. Tuurlijk, je bent een overrijpe babyboommevrouw, misschien licht uitgeblust en hebt het Koninklijk Huis als journalistieke expertise. Dan is  de verleiding met zo’n column de knuppel eens flink in het hoenderhok te gooien niet te weerstaan. Maar Liesbeth’s stukkies overtreffen elkaar in (impliciete) zuurheid. Eigenlijk zoals bij de spiegelpsychologie van Juultje, nog zo’n zuurtikkert, maar dan in het kwadraat. Zoveel tenenkrommend nare vrouwigheid heb je nog nooit meegemaakt. Het zou de meest progressieve types kunnen bewegen te pleiten voor het afschaffen van de vrouwenemancipatie. Met terugwerkende kracht.

Zo’n ontzettende profeet van de (absolute) gelijkheid tussen mannen en vrouwen ben ik trouwens niet eens. Al was het alleen maar omdat mannen en vrouwen biologisch verschillend zijn en de historie moeilijk te ontkennen is. Het genoegen en de vanzelfsprekendheid waarmee we haar elke dag in de praktijk brengen verliezen we bovendien niet zelden uit het oog. Maar juist daarom is het wel weer lekker typisch dat vrouwen alles moeten kunnen mogen, terwijl mannen van dit soort verschrikkelijke stiefmoeders in de pas moeten lopen en zich als zo’n saaie zeiksnor uit de jaren ’50 moeten gedragen. Geïsoleerd in hun klusschuur (hoewel ze daar wel de ruimte hebben om eens flink de zakdoek vol te snotteren), met geen enkele belangstelling voor de pasgeboren baby. We weten allemaal hoe leuk het was om in de jaren ‘5o op te groeien. Vader keek z’n huilende kroost schouderophalend aan en met een beetje geluk kreeg je een pak rammel om niets. Nee, laat mij dan nog dagelijks ontroerd zijn. Met veel plezier kijk ik terug naar de eerste weken die ik thuis was, en met minstens zoveel plezier kijk ik ernaar uit om mijn dochter mooie dingen bij te brengen – met alle emoties die daarbij horen.

Vrouwen die mannen haten