Dit is Deel IV van ‘BabyBjörn misleidt en medici kijken toe’. Klik hier voor deel I.
Wil je het volledige stuk lezen, klik dan hier.

Waarom verkiezen winkels als Prénatal dan toch Babybjörn boven ergonomische dragers?
Alle eerder genoemde informatie ten spijt, worden Babybjörn en andere wat we dan maar minder ergonomische dragers noemen, toch per pallet bij baby-warenhuizen als Prénatal verkocht. Hoe kan dat? Het leek een logische vervolgstap om consumentenorganisaties aan te schrijven en hen te confronteren met de tegenstrijdigheid tussen  de adviezen van het International Hip Dysplasia Institute en (de medische adviseurs van) Babybjörn. Daar moeten consumentenorganisaties toch een kritische mening over hebben?

Ook dit leverde interessante antwoorden op, om te beginnen van de Amerikaanse overheidsinstelling Consumer Product Safety Commission (CPSC). Op de vraag hoe het kan dat medici die voor Babybjörn  reclame maken, tot andere conclusies komen dan een medisch instituut. kwam de volgende reactie:

“You are correct that the statements the manufacturer selected and placed on their promotional website do not encompass the detail that you represent from IHDI. This not an uncommon situation in the marketplace.

 

We appreciate your efforts to make your concerns known to CPSC.

Be assured that our staff is aware of the situation you describe.

While we can’t comment on this situation, we can point out that our agency has done significant work in matters of child safety and plans to continue to its efforts to ensure the safety of this vulnerable population.

Thank you for your inquiry.”

Dat is vreemd. Men is zich er bewust van en het CPSC benadrukt dat ze belangrijk werk verricht als het gaat om de veiligheid van kinderen, maar over dit specifieke geval kan de commissie niets zeggen. Een reactie die qua voorzichtigheid erg lijkt op de terughoudendheid die de verschillende Nederlandse medici en onderzoekers betrachten. Dat werkt in Nederland anders, toch? Hieronder lees je de reactie van de Voedsel-en-Warenautoriteit:

“Babydraagzakken moeten voldoen aan het warenwetbesluit Algemene productveiligheid. Hierin is algemeen beschreven dat een product dat op de markt gebracht wordt veilig moet zijn. Specifieke eisen om na te gaan hoe een product als veilig kan worden beschouwd zijn beschreven in technische normen. In dit geval is er een Europese norm opgesteld door de Europese normcommissie kinderartikelen. Deze norm is te bestellen bij het NEN (Nederlands normalisatie instituut): NEN-EN 13209-2.

 

Voor wat betreft reclameuitingen bent u bij ons niet aan het juiste adres.”

 

Een normalisatie-instituut? Wat is NEN precies? Een blik op de website levert een eerste indruk. We zien een club hoge heren (en dames), allen afkomstig uit het bedrijfsleven. Velen hebben een verleden bij grote multinationals. Prima, maar het is wel opvallend dat een normalisatie-instituut niemand met een uitgesproken achtergrond als hoogleraar of onderzoeker in de hoogste echelons heeft rondlopen. In tegenstelling tot enige tijd geleden, is de Raad van Advies niet langer op de NEN-website te vinden, maar bij eerdere bezoeken werd ook hier vooral een leger (voormalige) topmanagers aangetroffen.

De NEN ontwikkelt zoals gezegd ‘normen’, onder andere voor kinderartikelen. Maar bij navraag bleek dat het geld kost om deze normen in te zien. De Hoge Raad vindt dit prima, zelfs als er in wetten naar normen van de NEN wordt verwezen. Dan gaat het dus ook om normen waaraan producten moeten voldoen die wíj (voor onze kinderen) kopen. Hoe dan ook, de normen zijn wel gratis in te zien op kantoor, maar daarvoor moet je naar Delft. Dat was op het moment geen optie (er is een preview op de website). Gelukkig was men wel bereid een lijst te sturen met daarop de private partijen die betrokken waren bij het opstellen van de normen:

330001       Organisatie

1               Prénatal

2               Difrax

3               New Products

4               Het Keurmerkinstituut

5               Bopita

6               Bébé-Jou

7               ISI Mini

8               Koelstra

9               Insigne

10             Vereniging Hang- en Sluitwerk (VHS)

11             Bugaboo

12             Mattel

13             Arte Viva

14             TurnKey Design

15             Nuby / New valmar

16             HEMA

17             Sabic Innovatve Platsics

18             Dorel Juvenile Group Europe BV

19             Philips Avent

20             VOS Import

Het moet iedereen opvallen dat Prénatal bovenaan prijkt. Klaarblijkelijk mogen verkopers bepalen aan welke normen de producten die ze verkopen moeten voldoen. Dat is zelfs als je totaal niet kritisch wilt zijn, minstens opmerkelijk. Het zou toch meer voor de hand liggen als dit onderzoek wordt gedaan door onafhankelijke specialisten, wetenschappers, of ingenieurs. En niet door bedrijven die eraan verdienen.

Maar het wordt nog merkwaardiger. De NEN laat op de vraag welke medici erbij betrokken zijn namelijk het volgende weten: “Bij het opstellen van normen voor kinderartikelen zijn geen wetenschappers of medici betrokken, ondanks verschillende inspanningen van NEN deze belanghebbenden te betrekken.” Hoe kan het toch dat Babybjörn een aantal specialisten bereid vindt om buitengewoon lovend over haar producten te zijn, terwijl anderen niets zeggen, terughoudend zijn, of zich verre van elke betrokkenheid bij het product houden?

De orthopedische wereld is in ieder geval klein. Zo is de eerder genoemde Dr. Sakkers ‘General Secretary’ van de European Paediatric Orthopaedic Society (www.epos.org), een organisatie waarvan Dr. Klaus Parsch, een van de BabyBjörn-promotende orthopedisten, ooit voorzitter was. Nu hoeft dit natuurlijk niets te zeggen, maar het is zoals Dr. Sakkers zelf al aangeeft, niet voor de hand liggend dat medisch specialisten hun collega’s afvallen ‘zonder gedegen onderzoek’. Zulk ‘gedegen onderzoek’ wordt helaas niet makkelijk gemaakt: de EPOS heeft nooit gereageerd op vragen en informatie-verzoeken, ondanks dat een medewerkster van een EPOS-congres aangaf de berichten te hebben doorgestuurd.

Terug naar Parsch. Over de opvattingen van deze arts bestaat ook onduidelijkheid, want waar Amanda Weiss Kelly, de Amerikaanse orthopediste van het Rainbow Babies and Children’s Hospital beweert dat “the hip position should be 100-110 degrees flexion and 50-70 degrees abduction“, pleit Parsch elders voor de “so called “human position.” That is, a flexion of 90 degrees and an abduction of 45 degrees.” Dat kan niet allebei waar zijn, tenzij het niet uitmaakt en om het even is in welke positie een kindje zit. Maar als het toch niet uitmaakt, waarom zou je dan de ergonomie van een bepaalde positie zo vurig promoten?

Van Parsch’ voorschrift kan in ieder geval worden gezegd dat het niet strookt met Babybjörns dragers, maar wel met zogenaamde ergonomische dragers.

Conclusie: dragen is goed, ergonomisch dragen beter
In de introductie staan duidelijke doelen. Antwoord geven op vragen als: Waarom zijn ergonomische dragers beter dan de producten van Babybjörn? Wat zeggen (onafhankelijke) specialisten en wetenschappers erover? Wat concludeert wetenschappelijk onderzoek? Een aantal van deze vragen krijgt een min of meer definitief antwoord, maar er moet vooral nog veel onderzoek plaatsvinden.

Waarover wel eenduidigheid bestaat: dragen an sich is goed. Maar welke drager is optimaal?

Babybjörn beweert dat haar producten optimaal zijn. Daarvoor is geen wetenschappelijk bewijs. Het is om die reden totaal onbegrijpelijk dat iemand als Dr. Mark Brandenburg op de Babybjörn-website stelt dat de kritiek op Babybjörn is “NOT “evidence-based” and should not be relied upon when choosing a baby carrier for your infant.”  Mark Brandenburg heeft niet gereageerd op een kritische e-mail, waarin hij wordt gewezen op het feit dat hij in het beste geval inconsequent is.

Want er is dan wel weinig onderzoek, maar het weinige onderzoek en de aanknopingspunten die er zijn tonen aan dat Babybjörn niet de optimale dragers maakt. Alle aanwijzingen, aanknopingspunten, en kennis uit andere wetenschapsgebieden pleiten zelfs voor het gebruik van de zogenaamde ergonomische dragers. Dragers waarbij het kind in de kikkerhouding zit, tot aan de knieholten ondersteund wordt, en de rug de natuurlijke bolling kan maken.

Eisen waaraan Babybjörn – en veel andere dragers die je bijvoorbeeld in de Prénatal vindt – niet of onvoldoende voldoet. De enige conclusie die kan worden getrokken is dan ook dat Babybjörn haar klanten misleidt. En dat mag het bedrijf worden aangerekend (- overigens is BabyBjörn niet de enige producent die draagzakken op de markt brengt die niet aan deze eisen voldoen. Het geldt ook voor andere merken, waaronder Chicco, Stokke en Kipling. Maar ook Kruidvat verkopen ze weleens dergelijke dragers.)

Het mag ook de medici die voor Babybjörn reclame maken worden aangerekend. Zij hebben de mond vol over de wetenschap, maar promoten producten met stellingen waarvoor in het beste geval geen wetenschappelijk bewijs is en in het slechtste geval de wetenschap het tegenovergestelde aantoont. Vervolgens betichten zij critici ervan ‘opinion-based’ te zijn, terwijl die het onderzoek dat er wél is aan hun zijde vinden. Hippocrates moet inmiddels tamelijk duizelig worden van het tollen.

Nederlandse orthopedisten en de Nederlandse Orthopaedische Vereniging voorop, zouden hun verantwoordelijkheid kunnen nemen door serieuzer om te gaan met de zorgen en klachten van bezorgde ouders. En door stelling te nemen tegen collega’s die een product promoten op basis van argumenten waarvan zij het bestaan niet erkennen. Ook mag je verwachten dat ze gaan werken aan een geïnformeerd en onafhankelijk standpunt over deze en andere onderwerpen, zodat ouders (met voldoende zorgen en keuzes in het vooruitzicht) niet worden gedwongen om het zelf maar uit te zoeken of het met marketing te moeten doen.

Het is uiterst merkwaardig dat er zo weinig onderzoek is gedaan naar babydragers en dat kinderorthopedisten er zo weinig van weten. Een product dat zoveel mensen gebruiken, voor het vervoer van diegenen die hierover geen enkele zeggenschap hebben, verdient meer onderzoek. Ook zou het de medici beter staan als ze weten waarover ze het hebben. Het is daarbij niet te verkopen dat medici zich ervan af maken met “er is geen onderzoek naar gedaan.” Dat zou geen constatering moeten zijn, maar een wake-up call. Vooral ook voor een beroepsvereniging die alle orthopedisten in Nederland vertegenwoordigt.

Dit is het laatste deel van ‘BabyBjörn misleidt en medici kijken toe’. Voor nu is dit onderzoek afgerond, hoewel er nog een hoop vragen zijn die een antwoord verdienen. Maar de volgende stap is aan een ander, of dat nou een medicus, een (hobby)journalist, of BabyBjörn is. Iedereen die er behoefte aan heeft iets toe te voegen aan de discussie, of vragen te stellen, kan dat hieronder doen. 

BabyBjörn misleidt en medici kijken toe (4/4)