Arie Slob en Ingrid van Engelshoven laten het onderwijs verrotten. Met de zegen van de Kamerleden van VVD, CDA, D66, en de ChristenUnie. Terwijl Kamer en ministeries zich opmaken voor een lang jaar heel veel vergaderen over problemen, worstelen scholen erger dan ooit met de gevolgen van het mede door diezelfde politici veroorzaakte lerarentekort. Alsof dat nog niet erg genoeg is, komt er steeds meer marktwerking in het onderwijs en concurreren docenten nu ook al met elkaar. Een slechte ontwikkeling.

Hit-and-Run-leerkrachten

Juf Daniëlle van Rijn ‘vindt het niet wenselijk als iedereen nu gaat freelancen‘. Zelf doet ze het wel. Net als twee andere leerkrachten die in Het Parool aan het woord komen. Het voordeel van het zzp-schap voor docenten? ‘Geen verplichte vergaderingen, geen studiedagen, geen administratieve taken.’ Collega (in loondienst) Arjan van der Meij gaf het op Twitter al goed weer:

Terwijl Hit-and-Run-leerkrachten hun lesje afdraaien en weer aftaaien, krijgen de loyale docenten die niet alleen betrokken zijn tijdens het lesuur, maar ook bij de school in bredere zin, allerlei extra werkdruk te verstouwen. Want, dat wordt vaak vergeten: alle taken die de uurtje-factuurtje-docenten laten liggen, krijgen de vaste krachten op hun toch al vrij volle bordje.

Het klinkt natuurlijk prachtig, ‘ik verdien twee keer zoveel als een docent in loondienst en zo protesteer ik tegen de lage beloning voor docenten’. Het is winst voor de docent, maar geen aanwinst voor het onderwijs. De euro’s die de zzp’er extra ontvangt kunnen namelijk niet naar leerlingen, niet naar materiaal, en niet naar loyaal vast personeel. Het is geen gekke gedachte dat hierdoor steeds meer van deze vaste krachten twijfels gaan krijgen bij het werken in loondienst. Dat betekent potentieel dat nog meer docenten hun betrokkenheid bij de school vaarwel zeggen en gaan voor lusten met zo min mogelijk lasten. Ergens is dat helemaal niet onbegrijpelijk, maar voor leerlingen is het funest.

‘Leerlingen hebben stabiliteit nodig’

Want ‘Leerlingen hebben stabiliteit nodig’, zegt ook Van Rijn. Ik zeg weleens tegen collega’s, managers, en bestuurders: ‘een school is geen pindakaaspottenfabriek’. Het is onderwijs. We doen mensenwerk. Met jonge mensen, ook nog. Natuurlijk moet er enige flexibiliteit zijn. Natuurlijk kun je niet 100% stabiliteit garanderen. Wel geloof ik dat herkenbaarheid en betrokkenheid belangrijke pijlers zijn. Ook om kinderen mee te krijgen in hun leerproces. Om ze daar betrokken bij te houden. Je een soort van thuis voelen op school, maakt het zoveel makkelijker om ook wat op te steken.

Dan helpt het niet als ze een blauwe maandag een leerkracht voor de klas hebben, die vervolgens wordt opgevolgd door de persoon die de voorganger is van de zoveelste opvolger in spé. Dat is de realiteit van het lerarentekort: telkens nieuwe gezichten, telkens onduidelijkheid, en telkens hiaten in het leerproces. Een zzp’er kan zijn taak nog zo goed volbrengen, als er vervolgens weer een gat valt, stagneert alles opnieuw. Daarom moeten we ons ook afvragen of de alomtegenwoordigheid van clubs als Maandag wel zo wenselijk is. Natuurlijk is het goed dat je incidenteel een vervanger kunt regelen, maar deze bureaus teren op het lerarentekort. Ze dalen als een sprinkhanenplaag neer op het schoolbudget.

Arie Slob en Ingrid van Engelshoven laten het allemaal gebeuren. Ik weet niet wat ik erger vind, het schouderophalen dat je af en toe voorbij ziet komen, of de veel vaker aanwezige oorverdovende stilte. D66 prevelt dan kort nog wat over ‘meer autonomie voor docenten‘, maar je gaat je zo langzamerhand afvragen of er straks überhaupt nog iemand is die autonoom kán zijn.

Er moet iets gebeuren, maar laat de Blauwe Maandag-docent niet de norm worden.

Blauwe Maandagen die wel de moeite waard zijn? Arnon Grunberg schreef er ooit iets over.

De Blauwe Maandag-docent, geen aanwinst voor het onderwijs