Dit is Deel II van ‘BabyBjörn misleidt en medici kijken toe’. Klik hier voor deel I.
Wil je het volledige stuk lezen, klik dan hier.

Nederlandse orthopedisten over dragen
De e-mailadressen van kinderorthopeden waren zo gevonden. Het leek een goed idee er zoveel mogelijk aan te schrijven. Ieder van hen ontving een e-mail met daarin de twee posities zoals die voorkomen op de website van het International Hip Dysplasia Institute (maar zonder de woorden ‘Not recommended” en ‘Better’, zie afbeelding) en de vraag welke positie volgens hen de voorkeur verdient.

International Hip Dysplasia Insittute's vergelijking

Het aantal reacties liet te wensen over. Sommige medische instellingen reageerden überhaupt niet. Een academisch ziekenhuis liet weten geen tijd te hebben voor dit soort vragen. Dat veranderde toen ze erachter kwamen dat het informatie-verzoek voor een artikel was en er best eens in zou kunnen staan dat het ziekenhuis “geen tijd voor dit soort vragen” heeft. Al gauw hing er een bezorgde communicatie-medewerker aan de lijn. Hoe dan ook, een aantal medici reageerde wel. Twee reacties:

“Onze kinderorthopeed geeft aan dat hij u niet hiermee kan helpen. Hij heeft geen verstand van dit soort zaken.”

en

“Dr. X kon u niet van een antwoord voorzien en onze kinderorthopeed dr. Y gaf mij dezelfde link (BvdV: die van het International Hip Dysplasia Institute) door die u al heeft gestuurd. Daarbij vermeldde hij dat het soort draagdoek niet uitmaakt.”


(BvdV: een vreemde opmerking, daar niet alle dragers voldoen aan de door het IHDI aanbevolen draagwijze. Vermoedelijk wordt hier het merk bedoeld en niet het soort drager.)

Uitgebreider, waarvoor hulde, is de reactie van Dr. Sakkers, van het UMC Utrecht:

“Voor de ontwikkeling van kinderen in het eerste levensjaar geldt over het algemeen dat een meer gespreide stand van de heupen een betere ontwikkeling geeft van de heupkommen dan een stand van de heupen in volledige strekking als basis positie gedurende de dag. Het inbinden van babies met de benen in gestrekte stand, zoals gebruikelijk bij sommige indianenstammen, zou een hoger risico op heupdysplasie geven.

 

Voor wat betreft de rug is het algemene beleid dat een kind, als het nog niet zelfstandig de rug kan strekken, niet rechtop gezet moet worden maar met de rug ondersteund gepositioneerd moet worden om voor de hand liggende redenen.

 

U zult begrijpen dat ik geen uitspraken ga doen over gedrag van anderen of producten die op de markt zijn zonder een gedegen onderzoek.”

 

Uiteindelijk gaat maar een orthopeed in op de vraag welke positie de voorkeur verdient:

“Kikker is het beste. Afbeelding 2 lijkt mij een goede houding. Pavlik Harness* geeft ook dat beeld.”

*(BvdV: Het Pavlik Harness is een variant op de zogenaamde spreidbroek, die kinderen met heupdysplasie aankrijgen om de normale groei te bevorderen. Daarover later in dit stuk meer).

De NOV, de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, reageert als volgt:

“Wij kunnen hier geen uitspraak over doen daar er geen wetenschappelijk gefundeerde informatie over beschikbaar is.”

Hoewel de aangeschreven medici weigeren zich uit te laten over individuele merken of producten, bestempelt geen van de aangeschreven medici de producten van Babybjörn als de betere variant. Immers: geen van hen verkiest de eerste houding boven de tweede. Hoe komt het dan dat de medici die Babybjörn aanbevelen tot een andere conclusie komen? Hebben zij dan toch dat wetenschappelijke onderzoek?

Nauwe banden tussen Babybjörn en het Rainbow Babies & Children’s Hospital
Het uitblijven van een e-mail met de wetenschappelijke artikelen van het Rainbow Babies & Children’s Hospital (RBCH) en de twijfel die de Nederlandse orthopedisten over het bestaan van zulk onderzoek hebben, riep een aantal aanvullende vragen op. Is er voor het RBCH misschien een externe prikkel om de producten van Babybjörn een warm hart toe te dragen? Op de e-mails gericht aan de Zweedse tak van Babybjörn en het kinderziekenhuis in Cleveland, kwamen vergelijkbare reacties.

Gevraagd naar eventuele financiële banden tussen Babybjörn en het kinderziekenhuis, kwam vanuit Zweden het bericht dat “BabyBjörn provides no financial remuneration to the pediatric experts from Rainbow Babies & Children’s Hospital”. Ook vanuit Cleveland wist men me te vertellen dat “There is not a financial relationship with Babybjorn”. Maar dat is vreemd, want verschillende jaarverslagen (2009, 2010 en 2011) van de organisatie waartoe het ziekenhuis behoort, laten iets anders zien:

BabyBjörn misleidt en medici kijken toe

BabyBjörn misleidt en medici kijken toe

Het kan zo zijn dat een communicatie-afdeling iets over het hoofd ziet, of bij financiële banden andere ideeën heeft. Wellicht is er in de Verenigde Staten en Zweden geen sprake van een ‘financiële relatie’ bij een jaarlijkse donatie van een bedrijf aan een publieke instelling. Mogelijk is het behalve nobel, de burgerschapsplicht van bedrijven in Cleveland (het Amerikaanse hoofdkwartier van Babybjörn bevindt zich in Cleveland) om aan in Cleveland gevestigde publieke instellingen te doneren en valt zoiets buiten de discussie. Genoeg mogelijkheden om op te sommen.

Maar bij navraag gaat de communicatiemedewerkster van het ziekenhuis in Cleveland niet in op deze nuanceringen en vragen. Geen woord over de genoemde jaarverslagen. Ze blijft bij haar oorspronkelijke en categorische antwoord: “There is no financial relationship with Babybjorn as previously stated.” Desalniettemin wordt Babybjörn in drie jaarverslagen genoemd en maakt zij jaarlijks tussen de $5000 en $10.000 over aan de koepelorganisatie waartoe het RBCH behoort. In de medische wereld misschien een habbekrats, maar waarom zou je niet gewoon aangeven hoe het precies zit? Bovendien is dat niet het enige. Na even zoeken op Google, kom je vanzelf terecht bij deze twee Youtube-video’s:

Geconfronteerd met deze video’s en gevraagd naar de tegenprestatie van Babybjörn, stuurt de communicatiemedewerkster de volgende reactie: “They donated items to patients in the neonatal intensive care unit. Babybjorn did it to celebrate the opening in the new unit – very thoughtful and not expected. It was really to make the transition special for the family of the extremely low-birth weight babies and we felt compelled to acknowledge them. Maybe we should talk????”

Intussen was er nog nooit een wetenschappelijk artikel door het RBCH verstuurd.

Deel III van ‘BabyBjörn misleidt en medici kijken toe’ vind je hier.

BabyBjörn misleidt en medici kijken toe (2/4)